Simon Vestdijk
Grafschrift
Zijn kop was te Mongoolsch voor deze lagen landen,
En voor het licht waren zijn oogen veel te dof.
Ook ongeboeid hield hij stijf uitgestrekt zijn handen,
En werd zelfs nog uitgevloekt door Dimitroff,
Die anders toch zoo weerzinwekkend grof
Zijn geestverwanten niet pleegt aan te randen!
Dan was er nog een graaf, die riep: ‘Je kop op, schoft!’
Hij deed het, – maar hij zweeg van Duitsche binnenbranden.
Trap op trap af door zalen, vlammend of gedoofd.
Kop op kop af: wij spreken van hoofd
Bij wie én vriend én vijand als een botterik verwenschen...
De schizophrenen en de simpelen van geest –
Bij oude Christenen, Hussieten, Albigenzen –
Zijn voor het ideaal altijd de beste mest geweest.
...
|
|
|
|
|
|