Simon Vestdijk
DE HATER
Verblind en toornig bleef hij in gebreke
Zijn eigen gift'ge wapens te herzien en
Zag niet 't gevaar dat zij zich zouden wreken
En aan hemzèlf hun lauweren verdienen.
't Gewicht van zijn winstgevend houtkantoor
Was nog het plompste wapen in de strijd...
Haatte hij mij? Of kwam hij slechts in 't spoor
Terug van zijn vermeende minderheid?
Om 't even: door wat nimmer uit hem week,
't Vergift, waarmee hij 't scherpst mij kon verfoeien,
Leed zelfs zijn lichaam, werd hij schraal en bleek;
En, waar het slechts in druppels af kon vloeien,
Moest ik me, in schaamte voor zoo'n vriendschapsteeken,
Weerhouden om niet zijn gif te sméeken.
...
|
|
|
|
|
|